De problematiek van de (onmogelijke) bewijslast en oplossingen voor een eisende partij

“Wie eist, bewijst”

Deze gevleugelde uitspraak vat het algemene principe inzake de bewijslastverdeling tussen partijen goed samen.

De Belgische wetgever bevestigde dit principe andermaal met de invoering van Boek 8 ‘Bewijs’ van het (inmiddels niet meer zo) Nieuwe Burgerlijk Wetboek:  “Hij die meent een ander in rechte te kunnen aanspreken, moet de rechtshandelingen of feiten bewijzen die daaraan ten grondslag liggen.” (Art. 8.4. lid 1 Nieuw B.W.)

In bepaalde gevallen echter, zal de eisende partij die de bewijslast draagt, niet zelf beschikken over de bewijsstukken waarvan zij meent dat deze cruciaal zijn ter onderbouwing van haar vordering.

Welke optie(s) heeft een partij  wanneer zij met die problematiek geconfronteerd wordt?

Om te beginnen kan, in de loop van een procedure, aan de rechter op grond van art. 877 Ger.W. worden verzocht om uw tegenpartij te bevelen een bepaald(e) ter zake dienend(e) bewijsstuk(ken) dat zij bezit over te leggen. Wanneer men echter niet ernstig aannemelijk kan maken dat dit het geval is of u niet exact kan benoemen van welk bewijsstuk u de overlegging wenst, zal men hier niet ver mee komen.

Daarnaast heeft de wetgever met het vierde lid van bovenvermeld art. 8.4. Nieuw B.W. een oplossing willen bieden. Wanneer een eisende partij uitzonderlijke omstandigheden kan aantonen in het licht waarvan het onredelijk is te eisen dat zij de bewijslast draagt, kan een rechter de bewijslast bij de tegenpartij leggen.

Het valt echter maar te bekijken of dit artikel de eisende partij (steeds) soelaas zal bieden. Daarbij komt dat een omkering van de bewijslast niet zal kunnen verhinderen dat een tegenpartij belangrijke bewijsstukken à charge kan doen verdwijnen.

Het is net die vrees die partijen ertoe noopt een creatieve oplossing te zoeken, het zogenaamde ‘bewijsbeslag’.

Het bewijsbeslag houdt kort gesteld in dat een partij zich met een éénzijdig verzoekschrift tot de rechter wendt met het verzoek om een tegenpartij te bevelen om duidelijk bepaalde, welomschreven bewijsstukken die zij bezit aan een derde (de ‘sekwester’) te overhandigen zodat deze dat bewijsmateriaal veilig kan bewaren. Een rechter is hierbij zelfs zover gegaan dat hij de sekwester toestond om zich toegang tot de woning of de bedrijfszetel van de tegenpartij te verschaffen.

De sekwester kan zich op basis van een gerechtelijk bevel aldus op een voor de tegenpartij onverwacht moment met een slotenmaker naar de woning of ondernemingszetel van de tegenpartij begeven, zonder dat deze partij daarvan op de hoogte is, en overgaan tot het in beslag nemen van bewijsstukken.

U begrijpt dat zo’n bewijsbeslag een zeer verregaande maatregel is.  

De wettigheid van deze maatregelen werd dan ook aangevochten voor het Hof van Cassatie, onder meer op grond van art. 8 EVRM (recht op eerbiediging van het privéleven) en art. 15 van de Grondwet (onschendbaarheid van de woning).

Op 4 januari 2024 sprak het Hof van Cassatie zich uit omtrent deze problematiek en oordeelde dat het bewijsbeslag principieel geoorloofd/wettig is.

Het Hof stelde dat deze maatregel gesteund is op wettelijke grondslagen vervat in het Gerechtelijk Wetboek en geen onwettige inbreuk uitmaakt op het recht op eerbiediging van het privéleven en de onschendbaarheid van de privéwoning.

Wordt u als eisende partij geconfronteerd met een onmogelijke bewijslast en meent u dat u een derde partij in het bezit is van cruciale bewijsstukken, onthoud dan dat een bewijsbeslag mogelijks een oplossing kan bieden. Gelet op het ingrijpende karakter van de maatregel, zal het instellen van een bewijsbeslag naar onze mening (enkel) kans op slagen hebben indien u onderstaande 3 vragen positief kan beantwoorden:

- Kan u aannemelijk maken dat een heel concreet bewijsstuk zich bij de tegenpartij bevindt?

- Is er sprake van een volstrekte noodzakelijkheid om de toelating tot een bewijsbeslag bij eenzijdig verzoekschrift te bekomen? M.a.w. is dit de enige mogelijke optie die u rest?

- Is het bewijsbeslag gerechtvaardigd? M.a.w. wegen de voordelen die het bewijsbeslag voor u heeft op tegen de nadelen voor de tegenpartij?

Vorige
Vorige

Quadrant jumps to Tier 2 in Legal 500 ranking

Volgende
Volgende

Het Europees Hof van Justitie verduidelijkt: elektrische fietsen zijn geen "voertuigen"