Ruwe tabak of halffabricaat? Bij onttrekking aan ambtelijke controle is het verschil irrelevant.
In de complexe wereld van accijnsrechten maakt de interpretatie van een schijnbaar eenvoudige definitie soms een wereld van verschil. Dit is onlangs nog maar eens gebleken in een arrest van het Hof van Cassatie van 7 december 2023 (ECLI:BE:CASS:2023:ARR.20231207.1N.1) waarin het Hof de definities ‘ruwe tabak’ en ‘halffabricaat’ onder de loep heeft genomen.
Wettelijk kader
Volgens artikel 2, § 1, van de wet van 3 april 1997 betreffende het fiscaal stelsel van gefabriceerde tabak (hierna ‘Tabakswet’) worden tabaksfabricaten gedefinieerd als:
sigaren
sigaretten
rooktabak, inclusief tabak van fijne snede voor het rollen van sigaretten en andere soorten rooktabak
Op deze tabaksfabricaten wordt accijns geheven overeenkomstig artikel 3 van de tabakswet.
Artikel 3, § 8, van dezelfde wet stelt wel dat indien ruwe tabak, ongeacht de oorsprong, vóór de verwerking tot fabricaten aan de ambtelijke controle wordt onttrokken, de accijns solidair verschuldigd is door de eigenaar, de bezitter of de vervoerder. De accijns wordt in dit geval geheven tegen het tarief voor rooktabak.
Rechtspraak en interpretatie
In een recente zaak werd het Hof van Cassatie geconfronteerd met de vraag of een partij goederen die de werkplaats van de verweerster als "halffabricaat" verlaten had, kan gekwalificeerd worden als ruwe tabak. De goederen waren na het verlaten van de werkplaats immers verdwenen en de Douaneadministratie had een navorderingsprocedure opgestart tot betaling van ‘onttrokken’ accijnsrechten.
De appelrechter had geoordeeld dat de partij goederen een ‘halffabricaat’ betrof en strikt juridisch dus niet (langer) ‘ruwe tabak’, wat leidde tot de conclusie dat de onttrekking van deze goederen aan ambtelijke controle niet leidde tot de verschuldigdheid van accijns op deze goederen.
Het Hof van Cassatie vernietigde dit arrest, dat stelde dat deze interpretatie niet naar recht was verantwoord.
Volgens het hof volgt uit hogergenoemde bepalingen dat het begrip ‘ruwe tabak’ in de zin van artikel 3, § 8 Tabakswet alle tabakswaren omvat die geen tabaksfabricaten zijn, zodat een halffabricaat onder de accijnsregeling voor ruwe tabak in de zin van de voormelde bepaling valt. Door te oordelen dat het bewezen zou zijn dat de partij goederen de werkplaatsen van de verweerster had verlaten als “halffabricaat” en het bijgevolg geen “ruwe tabak” betrof die voor enig verwerkingsproces is onttrokken aan de ambtelijke controle, verantwoordde de appelrechter zijn beslissing niet naar recht.
De verdienstelijke poging van de belastingplichtige om de onttrokken goederen juridisch tussen wal en schip te laten vallen en de verschuldigdheid van accijnzen zodoende te omzeilen vond dus geen gehoor bij het Hof van Cassatie.
Conclusie
Het Hof van Cassatie vernietigde het bestreden arrest, behalve voor zover dit het hoger beroep ontvankelijk verklaarde. Dit impliceert dat de zaak terugverwezen wordt naar het hof van beroep te Gent voor verdere behandeling.
Voor meer informatie en updates over dit onderwerp kan u steeds één van onze advocaten contacteren.